15 november 2007

Boom

Er staat een boom voor mijn raam. Niet handig, zal je denken. Blocking your view.
Heerlijk vind ik het. Op het pleintje waar mijn huis aan staat, prijkt een grote dikke hoge boom. Zonder het te weten is hij erg belangrijk. Dagelijks middelpunt van de ochtend.

Al de eerste dag dat ik hier kwam – toen mijn vriendin hier woonde en ik nog niet – viel hij me op. In haar slaapkamer hing voor één stuk raam geen gordijn. Het was naar beneden gekomen. Kapot. Ik kon me niet voorstellen dat je kan slapen met één ontbrekend gordijn. ’s Morgens vroeg veel licht in je kamer. ’s Avonds medepleinbewoners die kunnen meegenieten van je slaapkamer-activiteiten. Kou. Onveilig gevoel. Naaktheid. Klopt niet.
Hoe kan een mens in godsnaam zonder gordijn leven?

Maar ik was op slag verliefd. Op mijn lief. Ook op het huis, maar vooral op mijn lief. Stapel. En zo werd ik uitgenodigd in die kamer zonder gordijn. Het was prachtig. Veilig gevoel. Het klopt.
De eerste keer dat ik ’s morgens naast haar wakker werd in de slaapkamer zonder gordijn, was het uitzicht wonderbaarlijk mooi. Met de liefde van mijn leven - zo mooi - slapend in mijn armen, keek ik door het gordijnloze raam naar buiten en zag de boom. Enkel zag ik takken en bladeren van de boom waarop de ochtendzon viel. Heel het raam werd gevuld door groen en licht. Een rust. Kalmte. Vrijheid. Liefde.
Ik had een kort gesprek met de boom.
‘Blijf je?’, vroeg hij.
‘Ja.’

Het eerste dat ik nu elke ochtend zie als ik ontwaak, is mijn lieve vriendin. Mijn droomvrouw. Mijn hartstocht. Mijn tweelingziel. En dan voel ik zoveel liefde.
Daarna kijk ik naar het raam en zie de boom. Ik voel rust. Ik voel de wereld. Ik voel de elementen. En ik voel nog meer liefde.
We hebben nooit meer omgekeken naar het ontbrekende gordijn. Het is verhuisd van de vensterbank - klaar om opnieuw opgehangen te worden - naar onder in de kast, om met eerste grote schoonmaak bij het vuilnis te belanden.
Dank je, gordijn. Uw werk hier is gedaan.