25 november 2007

Talent

Twee dagen niet geschreven, twee dagen voor iets anders gekozen. Goede keuze voor het moment, maar schrijven blijft de passie.
Ik ben lange tijd op zoek geweest naar ‘hetgeen dat ik hoor te doen’. Veel mensen kennen dat gevoel. Er moet iets zijn waarvan het de bedoeling is dat ik het doe. Iets zijn waarom ik hier ben, of gewoonweg wat ik goed kan en wat mij gelukkig zal maken door het te doen. Iets waarvan het universum weet: “Ja dat is het, goed zo, doe maar”.

Ooit las ik ergens: “Je talent is datgene dat wanneer je het doet, je de tijd uit het oog verliest, al het andere uit het oog verliest, en het gaat vanzelf.” Ik heb gehoord dat ik talent heb. Ik heb gehoord dat ik geen talent heb. Ik heb gehoord dat ik ‘wel aardig’ kan schrijven. Tarotkaarten spraken over talent in een beginstadium, maar eigenlijk… wat maakt het uit.
Het is zo dat ik de tijd uit het oog verlies, dat alles goed voelt, dat de toetsen onder mijn vingertoppen een extra energiestoot mijn lichaam insturen, mijn hoofd voor één moment op de dag enkel op schrijven is gefocust, in plaats van de dagelijkse chaos en wirwar van gedachten. Het is zo dat ik de wereld even kan afsluiten, zonder te vluchten, en dat alles ineens klopt. Als dat talent heet, dan is het zo. Als dat ‘een hobby’ heet, ook goed.
Het maakt bijna niet meer uit wat anderen ervan vinden. Ik vind het fijn. Ik hou ervan om het te doen. En ja, ik vind dat ik talent heb. Wat dat talent inhoudt, bepaal ik lekker toch zelf.

Als kind – mijn moeder zal dat waarschijnlijk met een grote glimlach beamen – was ik al op zoek naar ‘mijn talent’. Ik vond dat ik geen tijd te verliezen had. Weten wat je talent is, is toch niet iets om mee te lanterfanteren. Pogingen om de onweerstaanbare drang naar het ontdekken van mijn doel invulling te geven, hadden begrijpelijker wijze nogal een lachwekkend effect op mijn moeder. Voor mijn gevoel liep ik haar dagenlang uit te leggen van welk belang het was om te weten welke richting ik op moest met mijn leven.
Mijn jonge kinderbreintje brak ik voor mijn gevoel dag na dag, om het antwoord op mijn vragen te vinden. Mijn moeder was er van overtuigd dat ‘het talent’ zich op de juiste leeftijd wel aan zou bieden. Een erg moederachtig ding om te zeggen, verstandig. Natuurlijk was het ook een beetje raar om zoiets te denken als kind. Ik was dan ook een speciaal kind.
Uiteindelijk gaf ik de zoektocht naar het talent op. Ik legde me erbij neer dat het juiste moment nog niet aangebroken was. Dat ik een kind was, en de wijsheid van de ouderen nog moest leren kennen.
Maar beter nog was ik op dat moment naar mijn kamertje gegaan, had de lade uit mijn bureautje opengetrokken, en daar dat ene schriftje uitgehaald, vol met fantasierijke zelfgeschreven verhaaltjes. Dan had het universum hopelijk gezegd:
“Ja dat is het, goed zo, doe maar.”