21 november 2007

So what

Soms is het onvoorstelbaar wat een mens kan. Spannende zin. Neem nu mijzelf vandaag. Versteld sta ik. Met hangende oogleden door enkel vier uur slaap heb ik tien uur lang weten te presteren op mijn werk. Volledig van de kaart van rare dromen en uitermate slaperig zat ik nog in het holst van de nacht achter het stuur en moest ik mezelf er om de twee minuten aan herinneren op de weg te letten. Dit gaat nooit lukken. Ik kan amper mijn bestemming vinden zonder met mijn kop op het stuur in slaap te vallen. Paniek.

Te weinig geslapen equals niet bij de les zijn equals chagrijnig zijn equals incapabel zijn, ging het rijtje in mijn hoofd af. Mijn hoofd houdt van rijtjes. Elke gedachte triggert een nieuw rijtje. Elke gang van mijn rede doet een nieuwe verschijnen.Ik voelde me niet goed. Onzeker. Instabiel. Wankel. Okay, ik kan op mijn benen blijven staan, maar daar is het meeste mee gezegd. Denk ik. Verwacht ik. En ik maak het steeds erger door eraan te blijven denken. Als ik maar niet van mijn benen val. Als ik maar niet op mijn bek ga. Languit.

De waarheid is echter veel simpeler. Toen ik hem eenmaal zag. Tien uur lang heb ik vandaag perfect mijn werk kunnen doen. Geen enkel probleem. De vermoeidheid was in elke spier te voelen als een zeurende pijn, maar werk kwam er uit mijn handen. En dan heb ik het niet over zittend werk, maar over op mijn benen staan, alles in de gaten houden, bij de les blijven, alert zijn.
Niet dat ik niet vaker vermoeid ben gaan werken. Gebeurt vaker hoor. Echter dit keer was er een groot verschil, dat ontstond in het midden van de dag. Nu was het niet erg. Het was gewoon zo. Twee feiten stonden er vast: Ik was moe. Ik moest werken. Twee dingen waar ik niks aan kon veranderen. Realiteit.
Plots klonk er na de twintigste gaap en de tiende zeurderige
“Ik ben zo moe.” als een helder klinkende ochtendwekker in mijn hoofd: “So what?” Het kwam uit mijn hoofd, so what.

Ik ging in paniek op zoek naar mijn vertrouwde rijtjes - mijn vertrouwde maatjes die de snelheid van mijn gedachtekronkels opvoeren - maar niks. Zo hard als ik kon, riep ik ze tevoorschijn te komen maar ze bleven weg. De wereld op zijn kop. Even dacht ik dat ze zich ergens verstopt hadden en dat ze elk moment vanachter een hersengewelf zouden springen om schaterlachend te roepen: “Grapje!”.
Pienter als ik ben, probeerde ik ze uit hun schuilplaats te lokken door een geveinsde, “Ik heb te weinig geslapen.”, er tegenaan te gooien. Niks. Stilte. In de verste verte geen controle-freakerige rijtjes te bekennen om mijn brein gek te maken met “als, dan” gedachten.
En toen volgde weer: “So what?” Het galmde na tot in mijn hart. En ik begreep het. Pas toen ik het voelde, begreep ik het.

So what, je bent moe. So what, je moet werken. So what? Dat is realiteit. Accepteer het en maak er het beste van. Haal alles uit jezelf wat erin zit, want dát hangt niet af van uren slaap en werken of niet. Elke dag zou de beste van je leven kunnen zijn.
Als je eens ophoudt met excuses vinden.