12 januari 2008

Wakker

Voor het eerst heb ik een nacht wakker gelegen. Wakker als in klaarwakker. Languit op mijn rug, open wijd open, starend naar het plafond, mijn arm om mijn lief, luisterend naar haar ademhaling. Het ene gordijnloze raam maakte dankzij de straatverlichting twee grote vierkanten op het plafond die mij als twee grote robotogen aankeken.
"Hallo, slaaploze aardbewoner," klonk het in mijn verbeelding met een metaalachtige stem.
"Ik kom u inzichten geven die u bij daglicht krachten zullen geven om de wereld te verbeteren." Hihi. Keileuk. Fantasie.

Lang geleden dat ik klaarwakker in bed lag. Klaarblijkelijk vanuit mijn kindertijd. De reden wist ik - net zoals toen - ook nu heel goed. Was het vroeger uit onzekerheid en angst, nu was het uit durf en zekerheid. Ik was zo zeker van mijn zaak dat mijn lichaam protesteerde te gaan slapen. Wat een gevoel. Gewoon wakker in bed liggen met mijn eigen robotogen op het plafond. Kameraadschap. Trots vertelde ik de ogen de reden van mijn wakkere staat.
"Ik ben schrijfster."
Ik zei het niet hardop maar het leek te weerklinken tot in mijn geboorteplaats. Uit mijn lief naast mij klonk er prompt wat slaperig gemompel. Doet ze wel vaker. Is enorm schattig. Naar wens interpreteerbaar als: "Ja, jij bent schrijfster, lieverd."

"Vandaag heb ik besloten dat ik schrijfster ben," vervolgde ik. "Dat het mijn doel is. Het liefste dat ik wil. Mijn talent. Mijn carrière. Mijn droom. Mijn bestemming. Mijn passie. Kent u dat, een passie, meneer de robot?"
"Nee," zei de robot, "ik ben een robot." Ik schrok.
"Een leven zonder passie en hartstocht?"
"Ik zou niet weten wat dat is. Ik kom u enkel inzichten geven om de wereld te verbeteren."
Hoe kan dat nu. Op dat moment verlegde mijn lief zich en kroop nog dichter tegen mij aan. Warmte. Ik voelde rust en merkte de vermoeidheid toeslaan die elke seconde heviger werd. Mijn lichaam gaf toe dat het wilde slapen. Ik zag nog net de robotogen, voordat ze verdwenen achter mijn dichtzakkende oogleden. De dag was ten einde.
Slaperig hoorde ik mezelf zeggen: "Dank u, maar ik heb mijn inzicht al gekregen," en zakte half weg.
De robot vroeg naarstig: "Van wie? Van wie? Van wie?"
"Van mijn hart," mompelde ik en viel in slaap.