15 december 2007

Samen zijn

Ja hoor, het is zover. Op het moment dat ik besluit om niet gescheiden te willen zijn van mijn lief, komt er een schep bovenop. De komende twee nachten niet thuis en de twee nachten voor haar verjaardag volgende week niet thuis. Bummer. Ben ik er niet eens om haar op haar verjaardag in bed een ontbijt te brengen en te vertroetelen. En dat doe ik zo graag. Dat verdient ze. Maar wat doe ik eraan.

Eigenlijk is het vreemd hoe gemakkelijk verliefde mensen ermee akkoord gaan dat ze het object van hun liefde minder uren per dag zien dan hun collega’s. De logica daarin is ver te zoeken. Ik zie het heel helder. Ik ben verliefd. Op Miriam. Zij is mijn favoriete persoon ter wereld. Ik ben het liefst bij haar. Dus willen wij het grootste deel van de tijd bij elkaar zijn. Logica.

Toen we net samen waren, hebben we ons vaak beklaagd over dit probleem. Werkgevers zouden zoiets als een verliefdheidverlof moeten instellen. Zwangerschapsverlof bestaat toch ook. Verlof om bij je kind te zijn, om te investeren in de band tussen jou en je kind. Waarom geen afwezigheid door verliefdheid. Verlof om te investeren in de liefde. Kom je de ware tegen, krijg je twee maanden verlof. Je werkgever profiteert daar uiteindelijk enorm van. Gelukkige mensen op het werk betekent meer inzet, betere kwaliteit, meer winst.
Mijn lief en ik, we kwamen in het begin gewoon tijd te kort om onze bakken met liefde aan elkaar te geven. We sliepen amper en elke vrije minuut raceten we als twee supermagneten elkaars richting uit. Na twee weken werden we ziek van het niet-slapen en lagen we samen plat. Een soort van verplicht verliefdheidsverlof. Ook een oplossing. Niet ideaal.

Negen maanden later is er niets veranderd. Nog steeds komen we tijd tekort. We slapen te weinig vanwege werkuren die niet op elkaar afgestemd zijn en nu slaap ik zelfs af en toe niet thuis vanwege het werk. Geen juiste situatie om de liefde in te beleven. Daarom gaan we het veranderen. Ik zal een oplossing vinden om de liefde in alles op nummer één te krijgen. Niet dat we de hele dag handenvasthoudend en wegzwijmelend op de bank willen zitten met z’n twee. Wél willen we in elkaars buurt zijn, met elkaar samenwerken, elkaar aanvullen, met elkaar lachen en elkaar steunen, elkaar liefhebben in alles in het leven. Met haar glimlach verscholen in elke seconde van de dag, een kus en haar warmte om de hoek van elke kamer, weet ik dat het beste in ons beiden naar boven komt.
In het hart zijn we al altijd bij elkaar, nu nog in de dagelijkse praktijk. Wie heeft er een oplossing? Roept u maar.